Status schip | Toegelaten |
Naam schip | Poppenkast |
VKSJ nummer | V1127 |
Varend erfgoed | Ja |
Type schip | Brasemkruiser |
Ontwerper | A.J. Markx |
Ontwerp jaar | 1938 |
Bouwer/werf | Hollandia Jachtbouw, Woubrugge |
Bouwjaar | 1938 |
Romp vorm | rondspant |
Vorm van de kiel | lange kiel |
Maximum diepgang | 1.00 m |
Vorm van de achtersteven | jachthek |
Positie van het roer/td> | doorgestoken, opgehangen aan kiel |
Tuigvorm | torensloep |
Lengte over stevens | 7.00 m |
Breedte op de huid | 2.00 m |
Materiaal romp | teakhout, karveel, koper geklonken |
Materiaal zeilen | dacron |
Snit zeilen | recht |
Materiaal opbouw | hout |
Materiaal mast | hout (oregon pine) |
Motor | buitenboord benzine |
Schroef type | 3-blads |
Waterverplaatsing | 1050 kg |
Waarvan ballast | 450 kg |
Ballastmateriaal | gietijzer |
Thuishaven | Uitgeest |
Geschiedenis | De eerste eigenaar Hendrik P Klaassen ( 1888-1975, zoon van een in 1891 over boord geslagen en verdronken loods) had een wasserij in Den Haag en leefde spaarzaam. Van het weinige overblijvende maandgeld veroorloofde hij zich de luxe om zo nu en dan in de landelijke loterij mee te spelen. Ongemakkelijk was het moment toen hij aan zijn nog spaarzamer vrouw moest opbiechten dat hij meegespeeld had, omdat in 1936 de spreekwoordelijke 100.000 gulden op zijn lot terecht was gekomen. Het gerucht in de familie gaat dat zijn vrouw vooral kwaad was over de gedane geldverspilling van de loterij, hetgeen voor Henk toch geen beletsel was om een langgekoesterde wens in vervulling te laten gaan: de aanschaf van een eigen zeilboot. In 1938 was de boot gereed en werd er tot in 1944 op de Kaag met dochter Tobsy en schoonzoon Herman K. Stokla (1917-2002, beroepsofficier bij de luchtmacht en latere luchtmacht-chef materieel) gevaren. In dat jaar werd de boot gevorderd door de Duitsers en op transport naar Duitsland ( Wannsee) gesteld. Tobsy is toen op hoge poten naar de Ortscommandant in Den Haag gegaan om de boot terug te krijgen. Aanvankelijk wilden de Duitsers hier niets van weten maar het verwijt van Tobsy dat het een officier onwaardig was om een collega-officier (Herman Stokla, inmiddels in krijgsgevangenschap) te bestelen, heeft er voor gezorgd dat de boot direct teruggebracht werd en weer in handen van de familie kwam. Herman Stokla heeft tot 1987 gevaren met zijn latere vrouw Rita Adamy, nadat Tobsy vroeg overleden was. Herman bleef kinderloos en vond dat de boot in de familie moest blijven. Hij vermaakte toen de boot in niet meer dan redelijke staat van onderhoud aan zijn neefje Rob en diens latere vrouw Nynke. De boot kreeg in 1998 een eerste grote onderhoudsbeurt op de werf Bouwmeester in Amsterdam, waarbij epoxy aan de buitenzijde werd aangebracht. In 2021 gaat de boot voor groot onderhoud naar jachtwerf de Jong in Joure. |
Eigenaar sinds | 07/01/1938 |