V1125 D’Orivia

Wij liefhebbers van klassieke schepen, wij zijn romantici. En daarom hopen we stilletjes dat de jachtontwerpen met de mooiste lijnen ook de snelste zullen zijn. Van die veronderstelling is, ik moet het helaas toegeven, in de afgelopen decennia meer dan eens gehakt gemaakt. Maar met voor mijn neus een foto van de prachtig gelijnde d’Orivia, een NorthEast 38 van Bill Tripp uit 1965, begin ik er bijna weer in te geloven.

William Tripp Jr. was een Amerikaanse ontwerper die eind jaren vijftig en begin jaren zestig in toonaangevende wedstrijden als de Transpac, Transatlantic, Halifax en Bermuda Race grote successen boekte, vooral met de Bermuda 40 en de aluminium 57-voeter Ondine. Met name die Bermuda 40, gebouwd uit glasvezelversterkt polyester, was bij Amerikaanse zeezeilers razend populair en beleefde bij Hinckley Company in Maine de langste productieperiode die een polyester jacht ooit heeft gekend.

Leg ik de NorthEast 38 ernaast, dan is overduidelijk dat we hier met twee nauw verwante schepen te maken hebben. De traditionele zeeg met een sterk oplopende boeg, het relatief hoge vrijboord en de rechte, vrij brede spiegel zijn typerend voor de ontwerpen van Tripp uit die tijd. Net als de glooiende, afgeronde overgangen in de kunststof opbouw met teaklijsten om ze te accentueren. De opbouw is vrij hoog en smal, niet in de laatste plaats omdat de diepgang beperkt is gehouden en daarom voor de kajuit meer ruimte in de hoogte is gezocht. Maar met haar brede gangboorden en sterk aflopende flushdeck is de NorthEast 38 prachtig in balans.

Maar d’Orivia heeft vast niet alleen uiterlijke kenmerken overgenomen, ook qua vaareigenschappen heeft ze ongetwijfeld het nodige met haar voorgangster de Bermuda 40 gemeen. In het Amerikaanse blad Soundings van 24 april 2019 wordt ze niet alleen geprezen om haar ruime, klassiek gelakte interieur, maar ook om haar kwaliteiten als zeezeiler en racer. ‘Performance helped sell the ship’, concludeert het artikel. Dus dat belooft wat, als we straks weer eens een wedstrijdje gaan varen.

D’Orivia werd gebouwd bij LeComte Yachts in Jutphaas, bij Utrecht. Profiterend van de lage Nederlandse lonen in die tijd, veroverde die werf een positie op de Amerikaanse markt: vanaf 1963 was haar verkoopkantoor zelfs in de Verenigde Staten gevestigd. Met een lengte van meer dan elfenhalve meter was de luxe uitgevoerde LeComte NorthEast 38 eigenlijk te groot en te duur voor de Nederlandse markt. De meeste van de zestig exemplaren die hier zijn gebouwd vonden dan ook hun weg naar klanten aan de overzijde van de oceaan. Of d’Orivia hier is gebleven of later is teruggekomen, dat horen we graag nog eens van haar eigenaar. Maar voorlopig zijn we vooral blij dat ze er is!

NB De LeComte NorthEast 38 is gebouwd door de Nederlandse Jachtbouwer Adolf LeComte. Zijn jachten zijn ook wel belend als ALC, met name de ALC35 is een bekend jacht op Nederlandse wateren. De D’Orivia is ooit te water gegaan als Fallstaff en heeft vervolgens onder de bootnaam Zwerver gevaren.

RVEN ID 4749