Toen Pedo de Wit, mijn echtgenoot, in 2017 plotseling overleed, bleven mij een paar keuzes over. Onze boot, de Argo Navis, verkopen en achter de geraniums gaan zitten (geen optie), de boot verkopen en een kleinere klassieker kopen (zou kunnen, maar dan zou waarschijnlijk weer alles aangepast moeten worden en dreigde ik met mijn lengte stahoogte te verliezen) of gewoon door blijven varen en aanpassen aan solo varen.
Overleg met dochters en bevriende VKSJ-leden hebben mij doen besluiten om met de Argo Navis door te gaan. Verkopen kan altijd nog. De beslissing was snel genomen maar dan waren er nog wel wat hobbels te slechten. Het zeilen en navigeren was het probleem niet echt, ik heb gelukkig niet altijd naast de helmstok gezeten en ook nog Zeeverkenners ervaring. Bovendien ook wat cursussen gevolgd en licenties behaald. Maar het manoeuvreren en het aan- en ontmeren op de motor vind ik een probleem. De gedachte alleen al. We hadden daar een vast systeem voor en dat ging meestal goed. Je voelt hem, Pedo bediende de motor en ik zorgde dat de boot vast kwam. Andersom ging meestal fout. Ik deed wat fout met sturen of Pedo kreeg de lijn niet om de bolder. Achteraf stom om dat niet beter te oefenen. Overigens, voor op sensatie beluste lezers, van oorlog aan boord was nooit sprake.
De Argo Navis is een Brabant, 9.50 x 2.90 x 1.50 meter, naar een ontwerp van Alan Buchanan in 1960 gebouwd bij Tak Raamsdonksveer. Het houtwerk werd bij Frans Maas in Breskens uitgevoerd. Wij hebben de boot in 1985 gekocht omdat onze bij Kroes in Kampen gebouwde Scandinavische Volksboot voor 4 personen te klein werd. De gegevens van restauraties en aanpassingen aan de boot staan in het scheepsbestand van de VKSJ en RVEN beschreven.
2018 zou een proefjaar worden. Het onderhoud ging goed, niks groots ondernomen, maar alles normaal gelakt en aangepakt. Het varen was doodeng. Elke keer met een dikke knoop in mijn buik, trillende handen en slappe knieën alles klaar gemaakt voor een tocht. Ik kreeg advies van VKSJ-leden hoe alleen te zeilen, trucjes voor het aftuigen en af- en ontmeren. Er werden boeken aangeboden over manoeuvreren en dat soort dingen.
Al doende leert men, maar niet zonder nieuwe motor
Ik kwam tot twee conclusies. Allereerst: al doende leert men. Niet dat ik er nu zo’n held in ben geworden, maar de knikkende knieën en trillende handen en zo zijn een stuk minder. Maar met de motor kon ik niet goed uit de voeten. De Sabb uit 1974 heeft 2 cilinders en 16 PK met een omkeerschroef. Als je de helmstok loslaat gaat het direct stuurboord uit. Niet echt handig als je alleen bent bovendien ook erg vermoeiend als je een tijd op de motor vaart. De stuurautomaat kon het alleen aan met een paar dikke elastieken of halve kracht varen. Toen ik aan het eind van het seizoen Richard van La Segunda bijna overboord trok terwijl hij van mij een landvast aanpakte in de sluis van Den Oever, was ik er klaar mee. De motor stond voluit in zijn achteruit en ik spoelde gewoon de sluis in omdat er een klep openstond om het zoute water buiten te houden. Dit was te gek, dit moest anders.
In de winter werd een keuze gemaakt uit het aanbod motoren. Het werd een Solé mini 29, 27 PK met 3 cilinders en een 3 blads-schroef, dat moest net passen. Nu moest hij er nog in. Een goede vriend wilde hem erin bouwen – alleen nog ergens een plekje op de kant vinden. Helaas werd hij ziek, dus had ik een probleem. Goede connecties met VKSJ- en BKPJ-leden waren een uitkomst. Ad van de Mystery, lid van de BKPJ (Behoudsvereniging Klassieke Polyester Jachten), en Wim van de Fladderak (VKSJ) boden aan om te helpen. Ad wist zelfs en plek op de kant bij de Jachthaven van Kampen te regelen en zou de motor inbouwen. Wim ging mee ter begeleiding vanuit Enkhuizen naar Kampen en voor raad en daad. De Fladderak bleek ook een uitstekend restaurant voor het ontbijt, lunch en diner.
De tocht naar Kampen ging voorspoedig. Er stonden veel golven, maar alles viel best mee zo zonder mast. In Kampen werden we al verwacht door Ad en zijn vrouw Jeanette en was er een mooie box gereserveerd. De volgende morgen werd de Argo Navis eenvoudig uit het water geschept d.m.v. een mooi systeem en opgebokt.
Het echte werk
Toen begon het echte werk. De Sabb was er weliswaar 5 jaar terug nog uit geweest voor een revisie, maar voelde er niets voor om plaats te maken voor een andere. Uiteindelijk na lang aanhouden gaf hij het op en was er ineens een zee van ruimte beneden die nodig schoon gemaakt en geschilderd moest worden. Dat kostte een paar dagen en alles zag er weer spic en span uit. Dochter Elma kwam zich met de elektriciteit bemoeien en dat scheelde heel wat overbodige snoeren.
Intussen was de nieuwe motor ook opgehaald in Enkhuizen en kon deze worden geplaatst om de motorsteunen aan te passen. Na wat knippen en plakken met stalen hoeklijn e.d., weer keurig geschilderd natuurlijk, konden de motorsteunen gemonteerd en kon het uitlijnen van de motor voor de schroefas beginnen. Ik dacht dat het een heel gedoe zou zijn maar Ad deed dat met een simpel touwtje. Nadat iedereen zijn licht erover had laten schijnen, werd de motor vastgezet en kon de schroefas op zijn plaats. Dat ging niet makkelijk want de Sabb was uitgerust met een omkeerschroef, waardoor een normale schroefas niet meteen paste. Ad heeft daar een passtuk van brons voor gemaakt op zijn draaibank. Na een aantal ‘tactische’ tikken draait de nieuwe ‘gouden’ schroef als een zonnetje.
Nieuwe brandstofleidingen werden aangesloten, het dashboard binnen aan tijdelijke touwtjes opgehangen en de elektriciteitskabel als ‘plug en play’ aangesloten. De volgende dag ging de Argo Navis te water en de motor startte zelfs in één keer. Wat een ander geluid dan de Sabb, dat rustige geplof zal ik gaan missen. Met zijn drieën begonnen we aan de proefvaart richting IJssel. Nu we toch zonder mast voeren konden we stroomopwaarts de bruggen onderdoor naar de nieuwe route die de IJssel met het Randmeer verbindt. Mooie aanlegsteigers, een natuurgebied alles erop en eraan, maar ja, die mast hè.
Euvel tijdens proefvaart
Het meest opmerkelijke van de proefvaart was dat je de helmstok los kon laten en dat we dan gewoon rechtdoor bleven varen. Ongelofelijk. Op de terugweg begon de motor echter in toeren terug te lopen, ik zag ons al op de keien terecht komen, maar hij trok weer bij en we gingen weer verder. Het euvel begon steeds vaker op te spelen en ik was blij dat we stroomafwaarts gingen en snel weer bij de jachthaven aankwamen.
De theorieën vlogen in het rond. De definitieve theorie is dat de retourleiding, die aangesloten is op het brandstoffilter, lucht bevat. Op de Sabb zat geen retourleiding zodat daarvoor geen aansluiting op de tank geplaatst was. De tank is echter onbereikbaar en daarom was deze oplossing bedacht, die helaas geen afdoende oplossing bood. Ik zou het er mee moeten doen want de datum van vertrek voor de vakantie van Ad en Jeanette naderde. Afslaan deed de nieuwe motor niet, maar hij hield af en toe in qua toeren en kwam daarna weer op snelheid. Enkhuizen moest te doen zijn en Wim ging weer mee voor het geval dat. Na een kleine 3 weken gingen we weer op huis aan. Het ging uitstekend, er was rustig weer. Het toerental liep regelmatig terug maar herstelde zich steeds weer.
Natuurlijk moest zo’n storing precies in de lijn Lelystad-Lemmer gebeuren. Een Grinza (zandzuiger) ging rakelings achter me langs en er kwamen nog 3 vrachtschepen aanvaren. Ondanks deze spannende situaties lag ik een paar uur later weer netjes in de box in Enkhuizen. Wim ging de volgende dag door naar zijn thuishaven Edam. Daar bleef het toerental-euvel in zijn hoofd doorpruttelen. Enige tijd later kwam hij met allerlei attributen in de vorm van bochtjes, doorvoeren en kraantjes aanzetten om een oude brandstofjerrycan tot tank om te bouwen met een rechtstreekse retourleiding eraan. Het werkte perfect, nooit geen problemen meer gehad.
Een nieuwe tank
Maar een kleine 20 liter diesel of 60 liter, dat scheelt best wel en er zat natuurlijk niet voor niks een tank in de Argo Navis. Als ervaringsdeskundige vond Ad dat de oude tank eruit moest. De tank was niet alleen vervuild, als gevolg van water in de diesel zou ook roest in de tank kunnen zijn ontstaan. Dus nadat we terug waren van de Traditionele Schepenbeurs in Den Helder, werd een nieuw project opgestart, een nieuwe tank voor de Argo Navis. Een kunststof tank van 54 liter met brandstofmeter en alle benodigde aansluitingen erop en eraan.
Wim kwam inspecteren en kon gelijk aan de bak, er moest een gat in een schot aan het eind van de hondekooi gezaagd worden. Dat vertrouwde hij mij niet toe – ik denk dat hij gelijk had want af en toe schoot de zaag alle kanten op, dat had ik nooit de baas gekund. Daarachter zat de tank ingebouwd onder de kuipbank. Het is me uiteindelijk gelukt om alle aansluitingen eraf te krijgen en de bouten waarmee hij aan de kuipbank was opgehangen door te zagen. Schoonzoon Bas heeft hem eruit getild en toen bleek de tank van koper te zijn. Een buurman had een lezing van Shell bijgewoond waaruit bleek dat koper niet tegen het huidige dieselsamenstelling zou kunnen. En inderdaad, op de site van Shell wordt dat afgeraden.
Dacht ik de boel nog zoveel mogelijk origineel te houden door de koperen tank weer in gebruik te nemen: ff schoonmaken en klaar. Niet dus. Vervolgens werden de kunststofplannen weer in stelling gebracht. Maar eerst moest ik alles schilderen. Toevallig kreeg ik van de zoon van de eerste eigenaar een foto van de Jason in aanbouw – onder die naam is de Argo Navis gebouwd. Er staat een compleet spantengeraamte op. Heel leuk. Hij wist te vertellen dat de koperen tank door zijn vader was gemaakt. En uit een foto van mij van de plek waar de tank hing bleek hier nog steeds de originele verf te zitten. Na 60 jaar dus hoog tijd om die te verversen.
De laatste loodjes
Dat schilderen was een hele uitdaging. Eerst kruipend door de smalle hondekooi, door het gezaagde gat naar achteren onder de kuipbank door tot de spiegel. Alles ontvetten,
ontroesten (viel best mee) en dan de roestplekken behandelen met Owatrol. Op een paar claustrofobische aanvallen na ging dat goed in mijn uppie. Maar schilderen en rollen zag ik niet zo zitten. Ik zag mij mijzelf niet omkeren in die smalle ruimte, met een verfbakje op mijn buik om de andere kant te kunnen rollen.
Gelukkig was een vriendin bereid om mij daarbij te helpen. Zij, in de kuip met pot verf, kwast, roller en verfbak. Ik, liggend onder de kuipbank in de ingewikkeldste houdingen. Door een gat van de oude schroefbediening van de Sabb gaf zij mij op commando een ingedoopte kwast of roller aan. Vooral het verste puntje, waar spiegel en boord hoog bij elkaar komen, was een uitdaging. Na tweemaal zo’n verfbeurt is het best netjes geworden.
In de tussentijd moest er natuurlijk ook weer een nieuw schot in de hondekooi gemaakt worden. Ik had het door Wim uitgezaagde gat in het schot afgetekend. Aan de hand van die tekening is een kartonnen mal gemaakt en precies pas gemaakt. Met behulp daarvan is uit een plaat watervast triplex een afdichting gezaagd. Na hier en daar wat schuren past het precies. Weer een grens verlegd. Wim had intussen een strategie bedacht om de nieuwe tank op te plaatsen. Er werd een hoeklijn op de spanten gelast en een balkje aan het nieuwe schot bevestigd als dragers voor een plank waarop de nieuwe tank werd vastgesjord met spanbanden.
Tenslotte restten de laatste details. De tank konden we gelukkig met de nieuwe brandstofslangen en al op zijn plaats schuiven en alles her en der op de motor aansluiten. De oude vuldop zat nu op een verkeerde plaats en was beschadigd bij het verwijderen. Gelukkig kon ik voor weinig eenzelfde dop bij bootsloperij ’t Harpje kopen. Maar de kuip zat nog vol gaten en moest bovendien nodig geschilderd worden. Een oude vriend verving een stuk opstaande rand in de kuipvloer voor het motorluik, dat geheel vergaan was. Ook werd de rubber afdichting na 35 jaar vervangen. Wim maakte een keurig kastje van rvs waarin het motorbedieningspaneel past met daarop aansluitend een plaat met de gashendel. Ik kan nu bij de helmstok de motor bedienen. Op het oude gat van het Sabb motorpaneel heb ik een nieuwe plaat geschroefd en gekit. Alles ontroest en geschilderd: het ziet er weer als nieuw uit – wel moet de waterdichtheid nog even gecontroleerd worden.
Ik ben heel blij met de hulp in raad en daad bij dit voor mij grote project. Zonder die hulp had ik dit nooit voor elkaar gekregen. Voor volgend jaar staat de andere helft van de spiegel schilderen op het programma met waarschijnlijk een nieuwe gasbun. Maar eerst maar eens zeilen. Ik hoop velen van ons weer te ontmoeten op een van onze evenementen.
Marianne de Wit